Volgens Gert-Jan Lammens vraagt Nederland om een stevige ondersteuningsstructuur voor sportverenigingen, vergelijkbaar met de Rotterdamse situatie. “Het hoeft niet precies zo te lopen zoals bij ons”, zegt hij, “maar we laten zien dat bepaalde mechanismen effect sorteren. Wij vormen een onafhankelijk schakelpunt. We zijn niet van de gemeente en niet van de verenigingen. In sommige situaties steunen wij de gemeente, in andere situaties trekken we op met de verenigingen. Die vrije rol is soms lastig maar werkt.”
Het schakelen tussen deze werelden ziet Lammens als een waardevolle aanvulling voor veel gemeenten waar geen partij actief is zoals Rotterdam Sportsupport. De ombudsfunctie vindt hij essentieel: een plek waar verenigingen terecht kunnen als zij vastlopen in bureaucratie of botsende belangen, maar vooral ook om te verbinden en versnellen. “Zolang zo’n structuur op veel plekken ontbreekt, zie ik ruimte voor het RVVB om deze rol op zich te nemen. Die rol vult een leegte, juist nu de uitdagingen voor zowel gemeenten als verenigingen verder oplopen.”

In gesprek met Gert-Jan Lammens, directeur bestuurder van Rotterdam Sportsupport

Lammens spreekt nadrukkelijk zijn waardering uit voor het RVVB, vooral vanwege de landelijke lobby richting Den Haag. Volgens hem staat de positie van sportverenigingen zichtbaarder op de agenda dan voorheen. Niet als bijzaak, maar als kern van de sport in Nederland. “Iedere partij die de belangen van sportverenigingen koestert, levert winst op. Het RVVB zet hierin stappen die van grote betekenis zijn.”
In dat licht ziet Lammens kansen voor de sportwet die verkend wordt. Die wet kan een middel vormen om sportondersteuning sterker te verankeren, zodat de verenigingen minder kwetsbaar zijn in het gemeentelijke krachtenveld. “De sportwet kan er bijvoorbeeld aan bijdragen dat sport(verenigingen) niet langer als sluitpost in de politieke afweging eindigen. ”
